Toelichting op de Wet DBA: dit zijn de beoordelingscriteria

De Wet DBA blijft de gemoederen flink bezighouden. De recente aankondiging dat het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 wordt opgeheven, heeft voor flink wat onrust gezorgd in de arbeidsmarkt. De grote vraag voor de ondernemer: hoe wordt nu vastgesteld of er sprake is van schijnzelfstandigheid bij de inzet van zzp'ers?

De nieuwe toelichting helpt een betere inschatting te maken

Afgelopen week heeft de Belastingdienst een uitgebreide toelichting met een beslis- en afwegingskader gepubliceerd. De bedoeling van deze toelichting is werkgevers en opdrachtnemers helpen om in te schatten of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. Bekijk hier het beslis- en afwegingskader.

De Belastingdienst gaat (logischerwijs) uit van de drie bekende kenmerken van een arbeidsovereenkomst: als sprake is van loon, arbeid en een gezagsverhouding zal dat duiden op een arbeidsovereenkomst. Dat met deze al bekende criteria nog steeds veel discussie mogelijk is wordt duidelijk uit de uitspraken van rechters die daarover in de afgelopen jaren zijn gepubliceerd. Logisch dus dat de Belastingdienst daar ook op terugvalt.

De Deliveroo-criteria: 9 gezichtspunten

De Hoge Raad heeft met het Deliveroo-arrest  een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag wanneer een opdrachtnemer zelfstandig is of werkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Uit het arrest kunnen negen gezichtspunten worden gedestilleerd aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of sprake is van een arbeidsovereenkomst of van zelfstandigheid. De Belastingdienst heeft deze gezichtspunten als leidraad genomen voor het nu gepubliceerde beoordelingskader.

Belangrijk is wel je te realiseren dat ook met toepassing van de door de Belastingdienst geformuleerde criteria geen absolute zekerheid kan worden verkregen.  Bij de beoordeling van de arbeidsrelatie wordt gekeken naar alle relevante omstandigheden; elk gezichtspunt speelt een rol, maar ze wegen samen op tot een eindconclusie over de aard van de werkrelatie. Dat wordt wel de ‘holistische toets’ genoemd.

    1. Aard en duur van de werkzaamheden: Hierbij wordt gekeken naar het soort werk dat de opdrachtnemer uitvoert en de aard van de verplichting. Een inspanningsverplichting wijst op loondienst, terwijl een resultaatverplichting een belangrijk kenmerk is van zelfstandigheid. Eenvoudige werkzaamheden en een langdurige relatie  horen meer bij een arbeidsovereenkomst.
    2. Manier waarop de werkzaamheden en werktijden zijn bepaald: Hoe meer vrijheid de opdrachtnemer heeft om zelf de werkwijze, werktijden en locatie te bepalen, hoe meer dit op zelfstandigheid duidt. Beperkingen door de aard van het werk, zoals bij het werken op een bouwplaats, zeggen minder over de aard van de arbeidsrelatie.
    3. Mate waarin de werkzaamheden én de opdrachtnemer onderdeel zijn van de organisatie van de opdrachtgever: Hier wordt gekeken in hoeverre de werkzaamheden en de opdrachtnemer onderdeel zijn van de organisatie van de opdrachtgever. Als de opdrachtnemer werkt op de locatie van de opdrachtgever, gebruik maakt van voorzieningen of deelneemt aan bedrijfsactiviteiten, wijst dit eerder op een arbeidsovereenkomst. Werk dat een wezenlijk onderdeel vormt van de bedrijfsvoering wijst ook vaak op loondienst.
    4. Wel of geen verplichting het werk persoonlijk uit te voeren: Indien de opdrachtnemer verplicht is het werk persoonlijk uit te voeren en zich niet zonder toestemming mag laten vervangen, wijst dit op een arbeidsovereenkomst. Echter, ook met vervangingsopties kan sprake zijn van loondienst.
    5. Manier waarop afspraken tot stand zijn gekomen: Als de opdrachtnemer weinig onderhandelingsruimte heeft over de overeenkomst, duidt dit op loondienst. Veel onderhandelingsruimte wijst eerder op zelfstandigheid.
    6. Manier waarop de beloning is bepaald en wordt uitbetaald: Zelf de tarieven bepalen of onderhandelen wijst op zelfstandigheid. Indien de opdrachtgever automatisch de beloning betaalt of facturen verzorgt, wijst dit op een gezagsverhouding en dus op loondienst.
    7. Hoogte van de beloning: Een beloning die vergelijkbaar is met die van vaste werknemers wijst op een arbeidsovereenkomst, terwijl een hogere beloning eerder op zelfstandigheid duidt.
    8. Mate waarin de opdrachtnemer bij de opdracht commercieel risico loopt: Als de opdrachtnemer zelf risico draagt, bijvoorbeeld bij schade of ziekte, wijst dit op zelfstandigheid. Dat is bijvoorbeeld ook het geval als de opdrachtnemer een gebrek in de uitvoering voor eigen rekening en risico moet herstellen. Liggen dit soort risico’s bij de opdrachtgever, dan wijst dit eerder op loondienst.
    9. Mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen: Dit betreft de vraag in hoeverre de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt, bijvoorbeeld door het opbouwen van naamsbekendheid, het aantal opdrachtgevers, en het nemen van initiatieven om opdrachten binnen te halen. Hoe meer de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen, hoe meer dat op zelfstandigheid wijst.

Let op: Bij de beoordeling wordt gekeken naar alle relevante omstandigheden; elk gezichtspunt speelt een rol, maar ze wegen samen op tot een eindconclusie over de aard van de werkrelatie. Dat wordt wel de ‘holistische toets’ genoemd.

De webmodule 'Beoordeling Arbeidsrelaties'

De Belastingdienst heeft een online vragenlijst ontwikkeld, de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie, waarmee opdrachtgevers een indicatie kunnen krijgen of een werkrelatie als dienstverband wordt gezien. Let op: deze module is geschreven voor een beperkt aantal situaties en is uitsluitend bedoeld voor opdrachtgevers. Na het invullen van de webmodule krijg je enkel een indicatie die juridisch niet bindend is.

Meer duidelijkheid, maar ruimte voor interpretatie

Met de recente toelichting heeft de Belastingdienst bedoeld meer helderheid te geven voor zowel werkgevers als opdrachtnemers. Helaas is er weinig nieuws onder de zon en dus laat het besliskader nog steeds ruimte voor interpretatie. Dit betekent dat toekomstige aanscherping door nieuwe jurisprudentie en aanvullende wetgeving (zie ons vorige blogbericht over dit onderwerp) nog steeds nodig is.

De komende tijd zullen o.a. de verwachte uitspraak in het Uber-arrest en het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en rechtsvermoeden) meer richting geven aan het beleid rondom arbeidsrelaties. Tot die tijd blijven zzp’ers en opdrachtgevers aangewezen op het huidige beoordelingskader van de Belastingdienst als leidraad voor hun werkrelaties.

Heb je specifieke vragen of wil je hierover sparren?
Wil je jouw specifieke situatie bespreken, wil je weten hoe je de gezichtspunten in de praktijk moet toepassen of heb je vragen over de Wet DBA? Neem gerust contact op met een van onze arbeidsrecht advocaten. We staan klaar om met je mee te denken over de gevolgen van deze wetgeving en hoe jouw organisatie zich hierop kan voorbereiden.