WAB maakt flexibel werken duurder
Geplaatst op: 6 november 2019
Onderaan dit bericht: update 1 september 2020
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) treedt op 1 januari 2020 in werking.
In ons whitepaper hebben we u al op de hoogte gebracht van de belangrijkste wijzigingen. In ons nieuwsbericht van 11 juli 2019 heeft u kunnen lezen wat er wijzigt voor oproepcontracten. In dit artikel gaan we daar dieper op in omdat we gemerkt hebben dat veel werkgevers de consequenties nog niet compleet overzien.
Hoge WW-premie voor flexibele contracten
Een belangrijke wijziging die onderdeel is van de WAB is dat alle contracten die maar enigszins flexibel zijn, duurder worden omdat de WW-premie omhoog gaat: in plaats van een naar sector vastgestelde premie wordt er voortaan een onderscheid gemaakt met een hoge en een lage premie.
De lage premie (rond de 3%) geheven voor werknemers bij wie sprake is van:
- een schriftelijke arbeidsovereenkomst (handtekening van werknemer!)
- voor onbepaalde tijd
- met een vaste urenomvang
Voor iedere medewerker waarvoor de werkgever niet deze drie vinkjes kan zetten, zal de hoge WW-premie (rond 8%) in rekening worden gebracht. Dat zijn dus alle:
- oproepovereenkomsten (nul-uren, min-max)
- werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn, maar met wie geen schriftelijke arbeidsovereenkomst is gesloten
- werknemers die voor bepaalde tijd in dienst zijn op basis van een (schriftelijke) arbeidsovereenkomst, ook als die stilzwijgend is verlengd en daardoor voor onbepaalde tijd geldt
- werknemers met wie geen vaste urenomvang is afgesproken
- werknemers die in de praktijk >30% meer of minder werken dan in de schriftelijke arbeidsovereenkomst is afgesproken
Met name de laatste is bijzonder spannend. Als u met uw medewerker een arbeidsovereenkomst voor 24 uur per week heeft getekend, maar daarna is besproken dat de werknemer 36 uur per week gaat werken, dan zal de hoge WW-premie in rekening worden gebracht. De feitelijke urenomvang wijkt immers meer dan 30% af van de vastgelegde urenomvang. Dat geldt óók als er tijdelijk meer uren worden gewerkt dan afgesproken.
Een ander voorbeeld: wanneer een werknemer in de proeftijd wordt ontslagen wordt dat als flexibel contract gezien en betaalt u over de gewerkte dagen de hoge WW-premie.
Flexibel werken wordt dus zo’n 5% duurder!
Hoe wordt dit straks gecontroleerd?
Nieuw is dat de werkgever op de loonstrook moet vermelden of sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en of er wel of niet een oproepovereenkomst geldt. Ook moet op de loonstrook worden vermeld of de arbeidsovereenkomst schriftelijk is aangegaan.
De werkgever moet in de loonaangifte aangeven of de hoge of lage WW-premie van toepassing is. De Belastingdienst controleert per loonaangiftetijdvak aan de hand van het feitelijk uitbetaalde loon of er sprake is van een afwijking van meer dan 30% ten opzichte van het loon dat op basis van de contractuele afspraak betaald had moeten worden. Dat gebeurt dus achteraf, zodat u voor vervelende (want kostbare) verrassingen kunt komen te staan.
Meer informatie en voorbeelden zijn opgenomen in het kennisdocument premiedifferentiatie WW van het Ministerie van Sociale Zaken.
Wat betekent dit voor u als werkgever?
- U moet vóór 31 december 2019 voor al uw werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een getekende schriftelijke arbeidsovereenkomst in uw dossier hebben;
- Bij omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar onbepaalde tijd moet dit schriftelijk worden vastgelegd;
- Als uw werknemer een vast aantal uren werkt moet dat correcte aantal uren zijn vastgelegd. Dat betekent dat u ook een urenwijziging steeds schriftelijk (met handtekening werknemer) moet vastleggen;
Doet u dit niet of niet goed, dan betaalt u de hogere WW-premie.
Ook wanneer u een werknemer voor bepaalde tijd in dienst neemt of een oproepovereenkomst aanbiedt (dus geen vaste uren afspreekt) betaalt u de hoge WW-premie.
Het goed vastleggen van de afspraken met werknemers voorkomt straks dus hogere lasten.
Update 1 september 2020
Inmiddels is de WAB ruim een half jaar van kracht en hebben we de eerste ervaringen kunnen opdoen. We zien dat veel werkgevers toch kiezen voor tijdelijke – en oproepcontracten, simpelweg omdat zij niet zonder de flexibiliteit kunnen die dergelijke contracten bieden. Zij nemen de hogere WW-premie dus noodgedwongen voor lief.
In het meest recente Kennisdocument premiedifferentiatie WW van 29 juli 2020 zijn een paar verduidelijkingen opgenomen. Zo hoeft een werkgever in 2020 nooit met terugwerkende kracht de hogere WW-premie te betalen over overwerk. Ook zijn in de bijlage enkele voorbeelden toegevoegd over de jaarurennorm. Zo leidt een tussentijdse uitbetaling van overwerk bij de jaarurennorm niet tot een hogere WW-premie.
Wilt u meer weten over de mogelijke aanpak voor uw bedrijf/organisatie?
Neem gerust contact op met mij of met één van mijn gespecialiseerde collega’s.